Vandaag publiceert de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling een rapport over de vraag hoe de overheid de journalistiek het best zou kunnen ondersteunen. Het is geschreven voor staatssecretaris Dekker die gaat over het mediabeleid. Of hij veel wijzer wordt van dit advies valt te betwijfelen. Er staan nuttige uitgangspunten in, maar het advies is te vrijblijvend om omarmd te worden.
Het is november 2013. Het parlement debatteert met staatssecretaris Dekker over de mediabegroting van de overheid. Er is discussie over de journalistiek. Kan die zijn democratische functie nog wel voldoende uitoefenen? Diverse Kamerleden spreken hun zorgen uit. De staatssecretaris stelt ze gerust: hij zak een advies laten opstellen door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO).
Dat advies ziet vandaag het levenslicht. Het is geen dik rapport geworden. 15 velletjes, meer is het niet. De staatssecretaris is er zo doorheen. Een samenvatting is met zo’n dun rapport niet eens nodig. Blijkbaar zijn 15 velletjes voldoende om de staat van de Nederlandse journalistiek te schetsen – want dat was de opdracht die de RMO had meegekregen.
Maar wat is dan precies de staat van de Nederlandse journalistiek? Kan die zijn maatschappelijke functies nog waarmaken? Is er nog voldoende onderzoeksjournalistiek? Levert de journalistiek nog afdoende kwaliteit? Is er op lokaal en regionaal niveau nog voldoende slagkracht om de politiek te volgen en controleren?
Als de staatssecretaris vol verwachting het rapport openslaat om antwoorden op die vragen te vinden, zal hij tevergeefs zoeken. Ze staan er namelijk niet in. Het blijft bij het formuleren van zorgen die de Kamerleden ook al hadden geuit. Maar cijfers of andere gegevens die deze zorgen onderbouwen, blijven uit.
Beleidsideeën
Desondanks komen de opstellers van het rapport in het afsluitende hoofdstuk tot een aantal aanbevelingen voor de staatssecretaris om de journalistiek te steunen. Meer dan aanzetten zijn het echter niet. Het blijft bij een serie voorzichtig geformuleerde beleidsideeën – die in essentie overigens zeker relevant zijn. Maar ze worden weinig overtuigend voor het voetlicht gebracht.
Om dat het wat zoeken is in het rapport, geef ik hier dan toch maar een puntsgewijze samenvatting van de aanbevelingen. Aangevuld met wat kritische kanttekeningen.
1. Geen beleid per mediumtype
De RMO constateert dat het mediabeleid van de overheid nog altijd is geënt op mediatypen. Zo is er omroepbeleid, en is er een lager BTW-tarief voor kranten, dat dan weer niet geldt voor nieuwssites. Daar moeten we vanaf, vindt de RMO. Er moet beleid komen voor publieke functies. Geen omroepbeleid of krantenbeleid dus, maar beleid voor de publieke informatievoorziening en beleid voor het publieke debat.
Dat lijkt me een uitstekend plan. Een plan dat overigens al bijna 10 jaar geleden door de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid werd geopperd in Focus op functies, maar waar de overheid nooit iets mee gedaan heeft. Goede kans dat dit nu weer gaat gebeuren.
Het rapport van de RMO beschrijft trouwens ook niet hoe dat beleid er dan uit zou kunnen zien. Geen aanzet, geen suggestie, niets.
2. Fonds voor onderzoeksjournalistiek
De ROM oppert dat er een fonds zou moeten komen dat geld beschikbaar stelt “voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek daar waar zich lacunes voordoen” (p. 19). Het rapport zegt dat dan eerst nog wel de lacunes systematisch in kaart moeten worden gebracht. Je zou verwachten dat een adviesrapport over de staat van de journalistiek die lacunes al scherp in het vizier zou hebben, maar dat is dus niet het geval.
Het fonds dat het geld mag gaan verdelen moet een fonds zijn “in lijn met het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek” (p. 19). Het is gek dat hier het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten niet wordt genoemd, want dat fonds houdt zich al bijna 25 jaar bezig met het subsidiëren van onderzoeksjournalistieke projecten die zonder steun van het fonds waarschijnlijk niet van de grond zouden komen. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek houdt zich daar nu juist níet mee bezig.
Het ophogen van het budget van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten om onderzoeksjournalistiek mogelijk te maken, zou ik toejuichen. Helemaal als het fonds zich niet hoeft te beperken tot tekstuele producties, zoals nu het geval is, maar ook audiovisuele en mulitmediale producties zou mogen financieren. Het fonds is in elk geval een goede manier om heel gericht onderzoeksjournalistieke projecten mogelijk te maken.
3. Geen beperking aan openbaarheid van overheidsinformatie
De RMO spreekt zich uit tegen het inperken van de Wet Openbaarheid Bestuur. Burgers hebben recht op informatie van de overheid, dus moet de overheid zich inspannen om die informatie te leveren. Verzet je niet, maar gebruik de moderne technologie om de informatievoorziening gladjes te laten verlopen – zo luidt de oproep van de RMO aan de overheid.
Prima pleidooi, maar de mediastaatssecretaris zal er niet veel mee kunnen in zijn mediabeleid, want hij gaat niet over de WOB. Die valt namelijk onder de verantwoordelijkheid van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken.
4. Stimuleer samenwerking niet, denk aan de pluriformiteit
Tot slot vindt de RMO het niet zo’n goed idee dat de overheid samenwerking tussen media stimuleert. Dit gebeurt momenteel vooral bij regionale kranten en regionale omroepen die de krachten zouden moeten bundelen in regionale mediacentra. Niet doen, meent de RMO, want dat is per saldo een verslechtering van de pluriformiteit.
Wederom een goed punt, alleen ontbreekt opnieuw de verdere uitwerking. Want hoe kunnen we er dan op een andere manier voor zorgen dat op lokaal en regionaal niveau de nieuwsvoorziening – inclusief het spitwerk en het controleren van de politiek – op peil blijft? In het rapport ontbreekt een alternatieve plan om dit probleem op te lossen.
Bureaula
Kortom, het RMO-rapport stipt een aantal goede suggesties aan. Maar het rapport ontbeert urgentie. Het onbreekt aan een gedegen onderbouwing van de noodzaak van de maatregelen, evenals de concrete uitwerking van de maatregelen. Bovendien doen ze wat willekeurig aan. Er ontbreekt iets van een omvattend beleidskader of een totaalvisie. Dat maakt de kans wel heel groot dat dit adviesrapport in de la verdwijnt zonder dat er iets mee gebeurt.
Dat zou doodzonde zijn, want de uitgangspunten van het rapport zijn prima. Die komen simpel gezegd hier op neer: doe geen moeite om media, mediabedrijven, redacties, journalisten of banen te redden of financieren; het gaat om de maatschappelijke functies die de journalistiek vervult. De overheid moet in het oog houden dat die niet in het gedrang komen en zo nodig gepaste maatregelen nemen.
Hopelijk knoopt de staatssecretaris er nog een vervolgadviesrapportje aan vast. Eentje die niet zo makkelijk in een bureaula verdwijnt.
Het volledige adviesrapport is te downloaden op de website van de RMO.
Disclaimer: ik ben voor het rapport van de RMO geïnterviewd als ‘expert’.