
Eerst vond minister van Justitie Hirsch Ballin het nergens voor nodig. Toen bedacht hij zich en ging in conclaaf met de Nederlandse Vereniging van Journalisten en het Genootschap van Hoofdredacteuren. Vandaag ging dan eindelijk het wetsvoorstel de deur uit. Bronbescherming voor journalisten. En voor bloggers. Of eigenlijk voor iedereen. Of toch niet?
Allereerst maar een belangrijk voorbehoud: ik ben geen jurist, maar wel erg geïnteresseerd in het recht op bronbescherming voor journalisten. Dus als leek op juridsch gebied ben ik het wetsvoorstel ingedoken om te bekijken wat het inhoudt. Want vooraf was er volop discussie: moet de minister nu gaan uitmaken wie zich wel of niet journalist mag gaan noemen?
Om er even in te komen ben ik begonnen met het persbericht van het ministerie. Hierin lees ik: “Journalisten krijgen een recht op bronbescherming. Daarmee wordt het verschoningsrecht voor deze beroepsgroep wettelijk vastgelegd. De regeling biedt niet alleen duidelijkheid en zekerheid, maar is tevens een erkenning van de bijzondere positie die journalisten innemen.”
Mijn eerste indruk: het recht op bronbescherming gaat alleen gelden voor de beroepsgroep van journalisten. Dus mensen die hun brood verdienen met journalistiek werk. Andere mensen, zoals bloggers, zijn ervan uitgesloten. Heeft de minister nu dus toch afgebakend wie zich wel of niet journalist mag noemen en op basis daarvan een beroep kan doen op het verschoningsrecht?
Maar nee, dat blijkt toch niet het geval, want even verderop lees ik: “Er komt geen strikte wettelijke omschrijving van ‘de journalist’. Van de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting kan door een ieder gebruik worden gemaakt. Dit betekent dat zowel journalisten die beroepsmatig met berichtgeving bezig zijn als de zogenaamde blogger van wie de activiteiten zijn gericht op het publiek en degene die ad hoc via de media deelneemt aan het publieke debat, een beroep op bronbescherming kunnen doen.”
Daaruit zou je op kunnen maken dat de bronbescherming gaat gelden voor iedereen, als je maar deelneemt aan het publiek debat. Dat lees ik ook in het officiële wetsartikel. In gewone mensentaal: je mag je bronnen in de rechtbank geheim houden als informatie je is toevertrouwd “in het kader van beroepsmatige berichtgeving” ofwel “in het kader van deelname aan het publiek debat”. Dus dan zou iedereen die deelneemt aan het publiek debat zich kunnen beroepen op bronbescherming?
Dat lijkt wel zo, want ook in de toelichting op het wetsvoorstel valt te lezen: “In de thans voorgestelde omschrijving is ervan uitgegaan dat het recht op bronbescherming toekomt aan degene die zich beroepsmatig bezighoudt met berichtgeving of in het kader van berichtgeving deelneemt aan het publieke debat.” En even verder schrijft de minister dat het niet van belang is of iemand betaling ontvangt voor zijn publicaties of (journalistieke) werkzaamheden: “Doorslaggevend is of de publicatie of uiting bedoeld is om in het publieke debat een rol te spelen en of met de berichtgeving openbaarmaking in ruimere kring is beoogd.”
Maar betekent dat dan dat iedereen die publiceert een beroep kan doen op bronbescherming? Nee, toch niet, zie ik als ik verder lees in de toelichting. Voorwaarde is dat je je houdt aan de beroepsethische normen. De minister wil het verschoningsrecht alleen toekennen aan mensen die ‘een betekenisvolle bijdrage’ leveren aan het publieke debat. En dat ‘betekenisvolle’ houdt in: je houden aan de beroepsethische normen, zoals het controleren van feiten, verificatie van bronnen, recht op weerwoord en op rectificatie.
Dat laatste is ook te lezen in het persbericht van het ministerie: “Bij de beoordeling van de vraag of een beroep op bronbescherming terecht wordt gedaan, kan de rechter zich ook op ethische beroepsregels van journalisten oriënteren. Is een bewering van een journalist behoorlijk onderbouwd, is informatie nagetrokken en wordt zij uit andere bronnen bevestigd en is hoor en wederhoor toegepast.”
Conclusie: het recht op bronbescherming gaat niet voor iedereen gelden. Alleen mensen die de journalistieke normen strikt hanteren kunnen een beroep doen op het verschoningsrecht. Dat betekent dus dat het ook niet zo is dat professionele journalisten – mensen die met journalistiek hun brood verdienen- automatisch onder het de wet op de bronbescherming vallen. De rechter zal eerst bekijken of de betreffende persoon zich wel heeft gehouden aan de journalistieke mores. Zou dat dan toch nog kunnen betekenen dat een rechter een Telegraafjournalist het recht op bronbescherming ontzegt?